Cody helpt bij het introduceren van codeerconcepten bij de kleintjes. Maar wat zullen ze leren? En hoe?
 
Algoritme: Een algoritme is een reeks regels die een reeks bewerkingen definiëren. Wanneer kinderen de bouwstenen neerleggen die Cody moet volgen, geven ze de computer feitelijk regels over hoe en waar ze zich moeten verplaatsen.
 
Sequencing: Sequencing is de specifieke volgorde waarin instructies in een algoritme worden uitgevoerd. Het is belangrijk dat de stappen in een algoritme in de juiste volgorde worden uitgevoerd, anders werkt het algoritme niet. Op dezelfde manier volgt Cody de volgorde van de bouwstenen: als een blok misplaatst is of als er een gat in de reeks zit, gaat Cody de verkeerde kant op.
 
Foutopsporing: Fouten in de code worden ‘bugs’ genoemd. Foutopsporing is een proces waarbij het probleem wordt geïdentificeerd en vervolgens wordt gecorrigeerd. Omdat de bouwstenen tastbaar zijn en op een oppervlak zijn gerangschikt zodat de kinderen ze kunnen zien, kunnen ze gemakkelijker de fout in hun code opmerken en fouten in het programma opsporen.
 
Functie: Een functie is een deel van de code dat door een ander deel van het programma kan worden aangeroepen. Met Cody kunnen kinderen een functie maken en deze opnemen met Cody. Cody zal die functie onthouden en deze opnieuw uitvoeren in de code telkens wanneer hij een “Speelfunctie”-blok tegenkomt.
 
Logica: Door de gedachte achter coderen te leren, leren kinderen hoe ze grote problemen kunnen aanpakken door ze op te splitsen in een reeks kleinere, beter beheersbare problemen. Deze logische denkvaardigheid is een krachtig hulpmiddel dat op elk gebied en ook in het echte leven kan worden gebruikt!